De Franse Revolutie begon in de 18de eeuw. In 1789 leefden de boeren in Frankrijk in armoede, ze hadden honger en bijna geen geld om rond te komen. En dat terwijl zij wel veel belasting moesten betalen.
Het volk was heel erg boos. Zij hadden het heel erg slecht. De koning die in het paleis bij Versailles woonden, leefden juist het tegenovergestelde. Er was voedsel in overvloed, veel rijkdom en zij hoefden geen belasting te betalen. Zij hadden privileges. Op dat moment in 1789 was Lodewijk XVI de koning van Frankrijk. Hij is een absoluut vorst, dat wil zeggen dat hij alle macht had. Marie Antoinette was de vrouw Lodewijk XVI. Zij barstten van het geld, hadden duizenden juwelen en veel eten. Zij trokken zich niets van het volk aan. Frankrijk was op dit moment een standenmaatschapij.  De mensen die in Frankrijk woonden waren verdeeld in drie standen.  De koning stond bovenaan. Tot de eerste stand behoorde de geestelijkheid en tot de tweede stand de adel. De overige mensen, de boeren en burgers, behoorden tot de derde stand. De boeren en burgers waren boos dat de eerste en tweede stand geen belasting hoefden te betalen en zij wel. Marie Antoinette was een zeer modebewuste koningin, zij hield erg van mooie en dure jurken, sieraden en pruiken.  Bij het aanschaffen van spullen letten Marie Antoinette niet op hoe duur de spullen waren.  De bevolking was daar niet blij mee. Terwijl zij in honger en armoede leefden, gaf de koningin ontzettend veel geld uit alleen maar aan onzinnige dingen. De bevolking was daar erg boos over. Marie Antoinette trok zich daar niets van aan en ging gewoon door met het aanschaffen van dure en onzinnige spullen. De 3e stand kwam in opstand. Zij wilden vrijheid en gelijkheid. Er moest een grondwet komen. Lodewijk XVI bleef na 1789 nog wel de koning, maar de burgers maakten wetten. De koning en De koningin moest zich ook aan de grondwet houden. Lodewijk XVI , Marie Antoinette werden ter dood veroordeeld in 1793. Nadat ze werden beschuldigt van verraad.